|
||||||||
Als er al iemand tot de categorie “muzikanten die een eigen merk werden” behoort, dan is het wel deze Zwitser,die de fans deze keer een dozijn jaren liet wachten op een nieuwe plaat, maar intussen wel de grootste zaler ter wereld liet en laat vollopen, van New York tot Tokio en Sidney. Overal waar Vollenweider geprogrammeerd staat verkopen de tickets in geen tijd uit en reken maar dat die lang niet altijd goedkoop zijn. Nu, de man verdient elk beetje succes dat hij vandaag heeft: hij is namelijk veertig jaar geleden een van de grondleggers geweest van het genre dat we tegenwoordig New Age noemen en dat eigenlijk een verzamelterm is voor “muziek voor de geest”. Ontstaan aan het eind van de nogal roerige seventies en een antwoord op de heftigheid van de punk en de New Wave, waar nogal wat mensen niet meer zo goed mee om konden. Omdat ze een jaartje ouder werden, of gewoon, omdat ze muziek wilden, die niet gewoon de verderzetting was van datgene wat ze al een hele dag op hun werk moesten meemaken: stress en gejaagdheid. Het legde Vollenweider zeker geen windeieren: niet veel mensen kunnen zeggen dat ze meer dan 15 miljoen platen verkocht hebben en al evenmin is het iedereen gegeven in veertig jaar bijna twintig platen uit te brengen, zeker niet, als je er rekening mee houdt dat de jongste, voor deze “Quiet Places” al een dik decennium oud is. Ik heb een stil vermoeden dat deze nieuwe er niet zomaar komt: ze komt er in volle Covid-19 tijd en net zo goed rond het tijdstip waarop Vollenweider’s eerste roman, “Im Spiegel der Venus” of, vertaald, “Reflections of Venus” -de plaat bevat trouwens een nummer met dezelfde titel- moet gaan verschijnen. “Quiet Places” wordt ook aangekondigd als het eerste deel van een trilogie, wat voor de fans dan weer aanleiding kan en zal zijn naar halsreikend uitkijken naar de volgende twee delen. En daar is wel meer dan een beetje reden toe: de reflectiemuziek van Vollenweider zet mensen ertoe aan even naar zichzelf te haan kijken en zich af te vragen waar ze eigenlijk dag in, dag uit mee bezig zijn. De ondertitel van de plaat, “10 thematic Improvisations” geeft alvast aan dat Vollenweider zel en zijn meespelende collega’s, celliste Isabelle Gehweiler en -heel sporadisch -drummer Walter Keiser die oefening wel eens gemaakt hebben. Overigens horen we hier drie muzikanten, die dermate ervaren zijn en zozeer meesters zijn op hun instrumenten, dat je niet eens kunt horen of ze aan het improviseren zijn, dan wel van hun partituur af spelen: legt dat soort mensen het weerbericht of de evolutie der rivierstanden voor en nog altijd zal het fantastisch klinken. Zelf val ik nogal voor de interactie tussen harp en cello, maar ook de momenten waar op de harp of de piano alleen aan het woord zijn, zijn telkens weer illustraties van de muzikale kracht en de heel aparte muzikale taal die de man (mee-) ontwikkeld heeft. Heel vernieuwend klinkt het allemaal niet meer, maar dat hoeft ook niet: Vollenweider is een merk geworden en met recht en reden. Je houdt ervan of niet, maar binnen de New Age is dat nog altijd onbetwiste topklasse. Ik ben wel benieuwd naar de roman…. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||